Uit­ge­ver: Kluitman

Oor­spron­ke­lij­ke ti­tel: The Un­drow­ned

Hor­ror­land

Ver­dron­ken

K.R. Alexan­der

Sa­mant­ha en Ra­chel wa­ren ooit bes­te vrien­din­nen. Wá­ren, want in­mid­dels is Sa­mant­ha een erge pest­kop ge­wor­den, die Ra­chel ge­bruikt om haar huis­werk te ma­ken en Ra­chel over­al de schuld van geeft. Dat ze nu slech­te cij­fers haalt, dat ze huis­ar­rest heeft, dat haar ou­ders zo vaak ru­zie heb­ben… In een mo­ment van pure woe­de duwt Sa­mant­ha Ra­chel in het meer. Het meer staat erom be­kend dat kin­de­ren die erin val­len nooit meer te­rug­ge­von­den wor­den. Ra­chel zakt naar de bo­dem en komt niet meer bo­ven… Ze moet wel dood zijn, dat kan niet an­ders. Maar de vol­gen­de dag ver­schijnt Ra­chel ge­woon op school als­of er niets is ge­beurd… Ra­chel is te­rug, en ze is uit op wraak.

Uit­ge­ver: Kluitman

Oor­spron­ke­lij­ke ti­tel: The Un­drow­ned

Het is niet mijn schuld dat ik niet voor de spel­ling­toets kon le­ren. Ik had het te druk met het werk­stuk dat Ra­chel ei­gen­lijk voor me zou ma­ken. Ze heeft me la­ten zak­ken. Al­weer.

0

De do­den ko­men niet terug.

Ik weet nog dat mijn moe­der me dit ge­dul­dig uit­leg­de toen ik een jaar of vijf was en we mijn ham­ster in de ach­ter­tuin be­groe­ven. Ik huil­de, want ik snap­te er niets van. Waar­om bleef Knab­bel­tje zo lang sla­pen? Waar­om werd hij niet wak­ker? Waar­om moest ik van mam een schat­tig bed­je van tis­sues, stuk­jes stof en bloe­men voor hem ma­ken en hem in een schoe­nen­doos naast de nar­cis­sen be­gra­ven? Hoe kon hij dan kij­ken? Hoe kon hij dan ademhalen?

‘Weet je, Sa­mant­ha,’ zei mam, ‘soms zijn die­ren zo ziek of zo oud, dat ze in slaap val­len en nooit meer wak­ker worden.’

‘Nooit meer?’ vroeg ik snotterend.

‘Nooit meer,’ zei ze, en ze pak­te mijn hand. Toen na­men we sa­men af­scheid van Knab­bel­tje en schep­ten aar­de bo­ven op hem. Ik wist nog steeds niet waaróm we af­scheid na­men. Ik snap­te nog steeds niet hoe iets voor al­tijd kon sla­pen. Ik werd toch ook weer wak­ker, zelfs als ik heel erg moe was?

‘Maar stel nou dat hij an­ders is?’ vroeg ik. ‘Stel nou dat hij echt al­leen maar slaapt?’

‘Hij komt niet meer te­rug, lie­verd. Hij is dood. De do­den ko­men niet terug.’

Ik slik­te, en al­les viel veel te snel op zijn plaats in mijn veel te jon­ge brein.

‘Gaan men­sen ook dood?’ vroeg ik.

Ze aar­zel­de even. Ik weet nog hoe ze naar me keek, als­of ze pro­beer­de te be­den­ken of ze me de waar­heid moest ver­tel­len of niet. Op dat mo­ment voel­de ik dat ik op de rand van een gro­te, vre­se­lij­ke af­grond stond. Haar ant­woord zou me óf vei­lig te­rug­trek­ken, óf over de rand duwen.

‘Ja,’ zei ze uit­ein­de­lijk. ‘Men­sen gaan ook dood. En net als Knab­bel­tje ko­men ze niet terug.’

Ja­ren­lang dacht ik dat mijn moe­der me toen de waar­heid had verteld.

Maar nu weet ik dat het een leu­gen was.

Want toen ik Ra­chel in het meer duw­de en ze niet meer bo­ven­kwam, wist ik dat ze dood was. Ze kwam niet meer terug.

Maar de vol­gen­de dag deed ze dat toch.

1

Deze woens­dag gaat ab­so­luut niet zo­als ik wil, en ik weet al pre­cies wie daar­voor gaat boeten.

Als ik op school aan­kom, galmt de ru­zie tus­sen mijn ou­ders nog steeds door mijn hoofd. Ze kib­bel­den de hele och­tend. Niet al­leen over el­kaar en dat ze het al­le­bei zo druk heb­ben met hun werk, waar ze meest­al over ru­zi­ën tij­dens het ont­bijt, maar ook om­dat ik was ge­zakt voor een spellingtoets.

Eén stom­me spellingtoets.

Nu wil­len ze me za­ter­dag niet meer mee­ne­men op het af­ge­spro­ken uitje naar het Roc­ky Ri­ver-avon­tu­ren­park, al­leen maar om­dat ik een paar woor­den zo­als ‘be­zit­te­lijk’ en ‘al­le­go­rie’ ver­keerd heb ge­speld. (Wie hoeft er nou te we­ten hoe je dat pre­cies spelt? Ik heb al­tijd mijn te­le­foon bij me, dus die kan mijn spel­ling wel voor me ver­be­te­ren. En trou­wens, wan­neer zou ik die woor­den ooit gebruiken?)

Dus nu mag ik niet naar het avon­tu­ren­park. Mijn zo­ge­naam­de vrien­din­nen gaan wel, om­dat hún ou­ders niet zo stom zijn als die van mij. Ze zul­len maan­dag vast uit­ge­breid ver­slag doen van hoe ge­wel­dig het was.

Ik heb al­leen maar een week­end vol huis­werk in het voor­uit­zicht, ter­wijl mijn ou­ders nog meer ru­zi­ën en mijn zus com­pu­ter­spel­le­tjes speelt met haar vrien­din­nen. Dat is echt niet eer­lijk, want het is niet mijn schuld dat ik niet voor de spel­ling­toets kon le­ren. Ik had het te druk met het werk­stuk dat Ra­chel ei­gen­lijk voor me zou ma­ken. Ze heeft me la­ten zak­ken. Alweer.

Het is haar schuld.

Dit is al­le­maal haar schuld.

Maar dit was de laat­ste keer, daar zorg ik wel voor.

 

Fragment Horrorland: Verdronken - K.R. Alexander
© 2021 Kluitman