Achtergrondinformatie
Co-vertalers: Jeske Nelissen & Onno Voorhoeve
Uitgever: Unieboek-Spectrum
Oorspronkelijke titel: Brothers
Broers
Alex Van Halen
In dit intieme en openhartige boek deelt Alex Van Halen zijn persoonlijke verhaal over familie, vriendschap, muziek en broederliefde. Het is een eerbetoon aan zijn broer en bandmaat Edward (Eddie) Van Halen, die 6 oktober 2020 overleed. Alex vertelt over hun jeugd – eerst in Nederland en daarna in de arbeidersklasse Pasadena, Californië – met een rondtrekkende muzikantvader en een zeer nette, in Indonesië geboren moeder. Ook deelt hij verhalen over hun onderlinge strijd en veel kwajongensgedrag. Maar het is vooral een verhaal over broederschap, muziek en blijvende liefde. ‘Ik was vanaf de eerste dag bij hem,’ schrijft Alex. ‘We deelden de ervaring van onze komst naar Amerika en uitvinden hoe we erbij konden horen. We deelden een platenspeler, een huis, een vader en moeder. Later deelden we de achterbank van een tourbus, alcoholisme, de ervaringen van beroemd worden, vader en oom worden. Ik deelde met Edward meer uren in de studio dan ik in uren in dit leven aan iets anders heb besteed. We hadden een wederzijds begrip dat de meeste mensen alleen maar kunnen hopen te bereiken in hun leven.’ In Broers vertelt Alex de echte feiten over Edwards leven en dood.
Achtergrondinformatie
Co-vertalers: Jeske Nelissen & Onno Voorhoeve
Uitgever: Unieboek-Spectrum
Oorspronkelijke titel: Brothers
8
[…]
We waren elf maanden achter elkaar op tournee.
Eind jaren zeventig waren tournees nog niet zo’n goed geoliede machine als nu – rock-’n‑roll stond nog aardig in de kinderschoenen. Onze crew werd vooral gevormd door vrienden uit Pasadena. Mijn maatje Gregg Emerson van de middelbare school werd mijn drumtechnicus. De gitaartechnicus was Eds vriend Rudy Leiren, die ons ook aankondigde: ‘Dames en heren, de formidabele Van Halen!’ Als technicus voor Mikey stelde Noel Monk voor om Gary Geller erbij te halen. Iedereen noemde hem Big Red vanwege zijn rode haar. Het waren onze vrienden, dus we moesten ze wel even duidelijk maken: ‘Luister, jullie werken nu voor ons.’ Daar had Gregg soms moeite mee, want hij had Ed altijd gezien als iemand die jonger was en die hij kon commanderen, net als zijn eigen broertje. Alle rollen liepen door elkaar. De vrouw van de buschauffeur werd onze styliste. Op sommige momenten nam ik het rijden over, op andere momenten reed Ed, of dat nu verstandig was of niet.
Onze eerste stop was Chicago, op 28 februari 1978. Op dat moment was ons album nog geen drie weken uit. Warner Bros. zette ons in het voorprogramma van Ronnie Montrose en Journey, vlak nadat Steve Perry hun leadzanger was geworden. Het waren allemaal geweldige muzikanten, hoewel niet helemaal ons ding. Niet bepaald rock-’n‑roll. Ik weet niet of wij nou zo goed te verkopen waren aan de fans van Journey. Maar wij wilden de hele wereld laten weten dat we er waren, dus waarom zouden we dan niet met dat publiek beginnen? We oefenden een paar dagen en toen was het tijd voor de eerste show van onze eerste tournee voor vijfduizend man in de Aragon Ballroom.
We waren bijna te laat omdat we in de file terechtkwamen. Maar Big Red reed die dag en omzeilde de file door de laatste paar straten naar de Aragon over de stoep te rijden.
Ik zal nooit vergeten hoe krap, donker, koud en zielloos de kleedkamer daar was. Zo zijn al die oude gebouwen, relieken uit het verleden. Ze hoorden ons bier en handdoeken te geven, maar we kregen slechts vier dunne vodden en een sixpack. Voor ons allemaal. Nou, daar gingen we het niet mee redden. Ik had zelf waarschijnlijk al het dubbele nodig.
We waren wel gewend aan armoedige omstandigheden, maar die hadden we hier niet verwacht. (Ik heb echt een hekel aan kou. Ik kom uit Californië!) Bovendien was er niet genoeg ruimte voor de apparatuur van alle drie de bands, dus de spullen van de headliner – Journey – stonden achter op het podium, met daarvoor de spullen van Ronnie Montrose, en wij moesten het doen met de ruimte die nog overbleef om onze spullen neer te zetten en te spelen. Nadat een band klaar was, werd hun apparatuur opzijgeschoven, zodat de volgende band meer ruimte had. Prima voor hen, maar voor ons betekende dit dat we maar een podium van zo’n drieënhalve meter breed overhielden, terwijl onze dynamische energie juist een belangrijk onderdeel van onze show was. En vergeet niet dat ik een enorm drumstel had. Dave en ik waren het erover eens dat dit eruit moest zien zoals het klonk: gigantisch! Het paste amper op het podium.
Het waren opwindende tijden. Binnen een maand na verschijning stond Van Halen op nummer negentien in de Amerikaanse hitlijsten. En op dat moment in mijn leven was ik dol op touren, net als Ed. Het is zo’n beetje het ideale leven voor een jonge vent die niets anders wil dan muziek maken, vrouwen versieren en feesten. Je ontmoet allemaal nieuwe mensen, je staat er middenin. We ontdekten al snel dat mensen bijna overal waar je komt hetzelfde zijn. Ze willen gewoon een leuke tijd hebben en het is onze taak om ze die te bezorgen.
Ed en ik namen altijd het achterste deel van de bus; het was niet veel krapper dan de kamers die we gewend waren. We hadden van die bedjes die je van de wand omlaag moest klappen. En we hadden elkaar daar achterin: we konden praten, we konden muziek maken, we konden Schlitz drinken, we konden doen wat we maar wilden. Maar we konden er niet zomaar op los zuipen, want we wisten dat we een verplichting hadden tegenover het publiek: zij hadden flink wat geld neergeteld, dus wij moesten ze elke avond alles geven. We konden niet te dronken zijn – of een erge kater hebben – als we op ons best wilden spelen. Het was een wankel evenwicht.
Maar natuurlijk waren we ook jong en dwaas. Ik weet nog dat we ergens in New England speelden waar we echt vreselijk slecht eten kregen. Vergeet niet dat de backstageruimte en de bus ons thuis zijn op tournee. Dan kun je ons toch niet zulke troep serveren?! Dus begonnen we met het eten te gooien: tegen de muur, tegen het plafond, overal. Het liep al snel uit de hand en alles raakte bezaaid met eten en kapotte dienbladen en zo. Lang verhaal kort: na het optreden namen de organisatoren wraak door een deel van het gebouw in brand te steken en ons van brandstichting te beschuldigen.
Een andere keer had Dave een televisie uit het raam van onze hotelkamer gegooid. Daar is geen excuus voor; we waren gewoon verveeld of dronken of hyper, of alle drie tegelijk. Het is niet meer dan logisch dat de man bij de receptie de politie belde toen hij een tv langs zijn raam naar beneden zag suizen. Maar tegen de tijd dat de politie kwam, hadden wij al een tv uit een andere kamer gejat en in Daves kamer gezet, dus toen ze bij ons aanklopten, hoefden we alleen maar onschuldig en respectabel over te komen. Niet dat dat makkelijk was.
Terwijl wij ons als beesten gedroegen, steeg onze plaat in de hitlijsten. ‘We gaan als een speer,’ schepte Ed op tegen Jas Obrecht, een journalist van Guitar World die maar een jaar of twee ouder was dan hij. Ze hadden elkaar leren kennen tijdens een potje basketballen backstage voor een optreden in de lente van 1978 en hadden contact gehouden. Ed sprak hem in de loop der jaren regelmatig. (Die eerste keer kwam Obrecht eigenlijk Pat Travers interviewen, maar die liet hem zitten, dus sprak hij in plaats daarvan met mijn broer… dat pakte goed uit voor iedereen behalve Travers.) ‘Toen we net op tournee gingen met Montrose en Journey waren we gloednieuw. Ik geloof dat ons album pas een week uit was. En nu gaan we Journey bijna voorbij in de hitlijsten. Dus die flippen helemaal. Volgens mij zien ze ons liever gaan dan komen. We zijn heel energiek en zodra we het podium op stappen, blazen we de mensen dertig minuten lang omver – langer mogen we niet spelen,’ ging Ed verder. ‘We mogen niet soundchecken; we mogen helemaal niks. Maar toch blazen we de mensen omver, man. Ze schreeuwen elke avond om meer.’