Co-ver­ta­lers: Koos Me­bi­us & René van Veen

Uit­ge­ver: De Arbeiderspers

Oor­spron­ke­lij­ke ti­tel: Wild Thing — A Life of Paul Gauguin

Wil­de­man

Het le­ven van Paul Gauguin

Sue Pri­de­aux

Paul Gau­guin staat voor­al be­kend als de schil­der wiens ge­durf­de kleu­ren en com­po­si­ties de wes­ter­se kunst­we­reld op zijn kop zet­ten. Het is min­der be­kend dat hij ploe­ter­de als ef­fec­ten­ma­ke­laar in Pa­rijs, als ka­naal­gra­ver in Pa­na­ma City en als kri­tisch jour­na­list in Ta­hi­ti. Sue Pri­de­aux dook in het avon­tuur­lij­ke en ge­com­pli­ceer­de le­ven van de kun­ste­naar. Ze be­licht de men­sen, plaat­sen en idee­ën die zijn vi­sie vorm­den: zijn op­voe­ding in Peru en op­stan­di­ge jeugd in Frank­rijk; de ener­gie van de Pa­rij­se kunstsce­ne; de ont­moe­tin­gen met zijn vrouw Met­te, met Vin­cent van Gogh en Au­gust Strind­berg; en de aan­trek­kings­kracht van Frans-Polynesië.

Co-ver­ta­lers: Koos Me­bi­us & René van Veen

Uit­ge­ver: De Arbeiderspers

Oor­spron­ke­lij­ke ti­tel: Wild Thing — A Life of Paul Gauguin

Der­tig jaar la­ter zou Paul Gau­guin zelf een schop ter hand ne­men om te hel­pen bij de aan­leg, maar nu zet­te hij net zijn eer­ste wan­ke­le stap­pen aan boord van het dei­nen­de en schom­me­len­de schip

1 — Weg van de revolutie

Kort na zijn eer­ste ver­jaar­dag werd Paul Gau­guin mee aan boord ge­no­men op het schip de Al­bert voor een tocht van zo’n 20.000 ki­lo­me­ter van Le Ha­vre in Frank­rijk naar Peru. Het was het jaar 1849 en Frank­rijk was geen plek voor uit­ge­spro­ken ra­di­ca­len zo­als de ou­ders van Gau­guin. Ka­rel Lo­de­wijk Na­po­le­on Bo­n­a­par­te was pre­si­dent van de Fran­se Re­pu­bliek ge­wor­den en je hoef­de geen po­li­tiek ge­nie te zijn om te voor­spel­len dat zijn post van pre­si­dent soe­pel­tjes zou over­gaan in die van kei­zer Na­po­le­on iii van Frank­rijk. De va­der van Gau­guin, Clo­vis, was een anti-bo­n­a­par­tis­ti­sche jour­na­list die vast­be­slo­ten was de re­pu­bli­kein­se strijd voort te zet­ten van­uit Peru, waar hij een krant wil­de op­zet­ten met be­hulp van een uit­ste­ken­de con­nec­tie. Simón Bolí­var, die een ein­de had ge­maakt aan de Spaan­se over­heer­sing in een groot deel van Zuid-Ame­ri­ka en naar wie Bo­li­via was ver­noemd, was een vriend van de fa­mi­lie. De moe­der van Gau­guin, Ali­ne, was even­eens een ‘ge­vaar­lijk per­soon’ op de lijst met spi­on­nen en ge­hei­me po­li­tie van de Fran­se Re­pu­bliek, al had ze re­cen­te­lijk niet veel tijd ge­had om een ge­vaar te vor­men voor de na­ti­o­na­le vei­lig­heid. Twee jaar eer­der was ze be­val­len van Gau­guins ou­de­re zus Ma­rie en daar­na had Gau­guin zich aan­ge­diend. Ze had haar han­den meer dan vol aan haar kin­de­ren. Maar soms kle­ven sym­bo­len ster­ker aan be­paal­de na­men dan aan hun re­cen­te ac­ti­vi­tei­ten en Ali­ne Gau­guin had de sym­bo­li­sche man­tel van fel­le fe­mi­nis­te en pro­to-com­mu­nis­te over­ge­no­men van haar moe­der Flo­ra Tristan. (…)

In het ver­re Peru had Flora’s fa­mi­lie van haar va­ders kant, de Tristán-y-Moscoso’s, Flo­ra haar fa­mi­lie-er­fe­nis ont­zegd. Dat was de voor­naams­te re­den waar­om Ali­ne en Clo­vis Gau­guin dit land als be­stem­ming ko­zen: Ali­ne wil­de het ge­boor­te­recht van haar moe­der op­ei­sen. Het was een lan­ge reis. Het Pa­na­ma­ka­naal was nog niet ge­gra­ven. Der­tig jaar la­ter zou Paul Gau­guin zelf een schop ter hand ne­men om te hel­pen bij de aan­leg, maar nu zet­te hij net zijn eer­ste wan­ke­le stap­pen aan boord van het dei­nen­de en schom­me­len­de schip, dat na de over­steek over de At­lan­ti­sche Oce­aan he­le­maal langs de oost­kust van Zuid-Ame­ri­ka om­laag moest va­ren en aan de an­de­re kant weer voor een groot deel te­rug om­hoog om Ali­nes fa­mi­lie in Lima te bereiken.

De Al­bert was geen com­for­ta­bel pas­sa­giers­schip. Het was een klei­ne, vier­kant ge­tuig­de twee­mas­ter, het snel­ste koop­vaar­dij­schip uit die tijd. De ka­pi­teins van der­ge­lij­ke sche­pen wa­ren ver­wik­keld in een voort­du­ren­de wed­loop om als eer­ste hun vracht af te le­ve­ren, voor­dat
hun be­der­fe­lij­ke goe­de­ren be­dier­ven of ze wa­ren in­ge­haald door ri­va­li­se­ren­de ka­pi­teins die de markt be­dier­ven voor de spul­len die ze wil­den ver­ko­pen. Maar ter­wijl de ka­pi­tein van de Al­bert zijn han­dels­ra­ce voer, zag Gau­guins va­der Clo­vis de reis als iets heel an­ders, iets moois en ide­a­lis­tisch. Hij nam zijn ge­zin mee te­rug naar een pre-in­du­stri­eel land, naar een nieu­we da­ge­raad, in het licht waar­van hij voor mo­der­ne de­mo­cra­ti­sche waar­den zou kun­nen strij­den. Het feit dat zijn barm­har­ti­ge strijd zou wor­den ge­fi­nan­cierd door de im­men­se rijk­dom die de fa­mi­lie van zijn vrouw had ver­kre­gen uit sla­ven­ar­beid – het pre-in­du­stri­ë­le equi­va­lent van ma­chi­naal ge­dre­ven winst – leek hem niet dwars te zitten.

De sfeer aan boord werd steeds ge­span­ne­ner door de vij­an­dig­heid tus­sen Clo­vis en de ka­pi­tein, die een oog­je op Ali­ne had. Ze was een bui­ten­ge­woon di­rec­te en aan­trek­ke­lij­ke vrouw, ten­ger met don­ker haar en don­ke­re ogen, zo­als we op het por­tret van Gau­guin kun­nen zien. Ali­ne was haar ge­voel van ei­gen­waar­de en zelf­be­schik­king nooit ver­lo­ren, on­danks het feit dat ze door haar va­der was mis­bruikt en haar jeugd in in­stel­lin­gen had doorgebracht.

Ter­wijl haar moe­der op pad was om de we­reld te red­den, bleef Ali­ne ach­ter on­der de hoe­de van ro­man­schrijf­ster Ge­or­ge Sand, die niet veel op had met Flo­ra, maar die haar plich­ten ten op­zich­te van het kind se­ri­eus ge­noeg nam om van een af­stand­je op haar ont­wik­ke­ling toe te zien. Ali­ne was een erg on­af­han­ke­lij­ke vrouw, en haar open­har­tig­heid, ont­van­ke­lijk­heid en op­ti­mis­me maak­ten haar on­weer­staan­baar aan­trek­ke­lijk voor de stoe­re, rui­ge scheeps­ka­pi­tein, die Ali­ne open­lijk pro­beer­de te ver­sie­ren, tot de mach­te­lo­ze woe­de van Clo­vis. De twee man­nen kon­den de zaak moei­lijk op de ge­brui­ke­lij­ke ma­nier be­slech­ten: een duel aan boord zou on­ge­twij­feld nare ge­vol­gen hebben.

Na twee­ën­hal­ve maand op zee be­reik­ten ze Vuur­land in het zui­de­lijk­ste punt­je van Chi­li, een ge­bied van ont­zag­wek­ken­de arc­ti­sche schoon­heid waar de Al­bert moest la­ve­ren tus­sen de glet­sjers in de ka­na­len van de Straat van Ma­gel­laan. Ein­de­lijk moch­ten ze aan land, zij het kort, ter­wijl het schip werd her­be­voor­raad in de on­heil­spel­lend ge­naam­de Pu­er­to del Ham­bre [Ha­ven van de Hon­ger, vert.]. Ali­ne kleed­de de kin­de­ren warm aan in bij­na alle kle­ding die ze had­den. Hun op­win­ding werd ver­der aan­ge­wak­kerd door het de­so­la­te land­schap van be­sneeuw­de ber­gen die op­re­zen ach­ter ij­zi­ge kus­ten waar het we­mel­de van de die­ren die ze nog nooit had­den ge­zien: dui­zen­den pin­gu­ïns die zich in groe­pen voort­be­wo­gen als si­nis­te­re le­gers van klei­ne man­ne­tjes, zee­hon­den met gro­te zwar­te ogen die on­ver­wacht op­do­ken tus­sen ijs­schot­sen als drij­ven­de me­rin­gues. Bo­ven hen vlo­gen enor­me vo­gels met gi­gan­ti­sche vleu­gels en angst­aan­ja­gen­de klau­wen, al­ba­tros­sen en storm­vo­gels, groot ge­noeg om de klei­ne Paul op te pak­ken en weg te dra­gen. De stank van gu­a­no was al­les­over­heer­send. Toen Clo­vis hen volg­de naar de sloep die hen aan land zou zet­ten, kreeg hij een hart­aan­val en over­leed. Hij was vijf­en­der­tig jaar.

 

Fragment Wildeman - Sue Prideaux
© 2025 De Arbeiderspers