
Achtergrondinformatie
Uitgever: Kluitman
Oorspronkelijke titel: Screamers
Andere door mij vertaalde delen
Wie het laatst lacht
Joel A. Sutherland

Sai, Jason en Aaliyah kunnen hun geluk niet op als ze een rol in de bekende tv-serie Screamers winnen. Samen met hoofdrolspeler Zoë reizen ze af naar het verlaten pretpark Pennyland, waar de aflevering zal worden opgenomen. Over het pretpark doen allerlei legendes de ronde en al snel komt het viertal erachter dat er een kern van waarheid in de verhalen zit. Het park wordt geplaagd door de kwaadaardige clown Beauregard. De vier vrienden zullen moeten samenwerken om de performance van hun leven te geven.
Achtergrondinformatie
Uitgever: Kluitman
Oorspronkelijke titel: Screamers
Andere door mij vertaalde delen
“Ik leunde dichter naar Sai toe en dwong hem te kijken naar mijn witgeverfde gezicht met rode neus, rode lippen en smalle verticale strepen over mijn ogen.”
Hoofdstuk één
‘Laat me gaan!’ zei Sai, terwijl hij worstelde met de boeien waarmee hij op een oude metalen stoel zat vastgebonden. ‘Nu meteen!’
Hij doorliep de fasen die elke gegijzelde meemaakte en was nu bij boosheid aanbeland. Hij kreeg vast extra energie van de adrenaline die door zijn aderen stroomde, maar ik was niet bang dat hij zou losbreken. Ik had hem namelijk zelf naar de circustent gesleurd en vastgebonden, en ik had de knopen wel drie keer gecontroleerd. De lange, smalle ballonnen – waarmee ze op kinderfeestjes figuren maken zoals hondjes, zwaarden en kronen – sneden in Sai’s polsen en enkels en hielden hem op zijn stoel. Ik had een heel pakje ballonnen gebruikt om zijn armen en benen vast te binden. Sai ging nergens heen.
Niet totdat ik klaar was.
En dan was het klaar met hem.
‘Maar we hebben zo veel lol,’ zei ik, terwijl ik langzaam om hem heen liep en achter hem ging staan. ‘En het leukste moet nog komen,’ ging ik verder terwijl ik in mijn rode rubberen clownsneus kneep. Een luid getoeter doorbrak de stilte in de donkere tent, een vrolijk geluid waardoor Sai zielig begon te jammeren.
Hij deed nog een laatste wanhopige poging om zijn armen los te krijgen, maar zonder succes. Hij zuchtte en liet zijn hoofd hangen. Na een moment stilte zei hij: ‘Luister, het is nog niet te laat. Je kunt me vrijlaten. Je hebt me nog niets ergs aangedaan. Ik zal het niemand vertellen – niet mijn vrienden, niet mijn ouders, niet de politie. Niemand! Dat beloof ik, maar… laat me gewoon gaan. Alsjeblieft.’
‘Ah, kijk aan. De smeekfase,’ zei ik. ‘“Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft, laat me gaan. Ik zal niets zeggen, dat beloof ik. Ik geef je alles wat je wilt. Ik zal mijn vrienden en familie verraden. Ik zal zelfs mijn ziel verkopen. Laat me gewoon gaan en dan vergeten we dat dit ooit is gebeurd.” Iedereen komt uiteindelijk in deze fase, en iedereen komt altijd met dezelfde loze beloften. Leugens, natuurlijk. Alsof je na dit alles gewoon weer naar je normale leven zou terugkeren. Alsof alles tiptop in orde zou zijn en je niet de rest van je ellendige leven over je schouder zou kijken, bang om mijn gezicht te zien…’ Ik leunde dichter naar Sai toe en dwong hem te kijken naar mijn witgeverfde gezicht met rode neus, rode lippen en smalle verticale strepen over mijn ogen. ‘… verscholen in de schaduw.’
Glimlachend legde ik mijn handen op Sai’s schouders en kneep. Niet te hard, maar net hard genoeg zodat hij het voelde. Hij huiverde en verstijfde.
‘Je bent niet eens echt,’ zei hij. ‘Dat kan niet.’
‘Helaas voor jou ben ik maar al te echt, vriend.’ Ik gaf nog een kneepje in zijn schouders om mijn woorden kracht bij te zetten.
‘Maar je-je-je,’ zei hij stamelend. ‘Je bent al jaren dood!’
Ik boog dichterbij en lachte. Een kraaiende, schaterende, maniakale lach die nog lang nadat ik was gestopt door de tent bleef galmen, alsof hij een eigen leven leidde. ‘Ik zie dat je bij de fase van ongeloof bent aanbeland,’ zei ik. ‘Dat snap ik wel. Dit is vast moeilijk te geloven voor iemand zoals jij, maar de dood heeft me niet tegengehouden.’ Ik ging weer voor Sai staan. ‘Ik heb nog zo veel glimlachen te delen!’ Ik glimlachte breed en voelde mijn beschilderde lippen uitrekken en scheuren. Toen liet ik mijn tanden drie keer op elkaar klapperen. Klak-klak-klak!
Een ronde traan bleef even trillend aan Sai’s wimpers hangen voordat hij loskwam en over zijn wang rolde.
‘Is dat een echte traan?’ vroeg ik, oprecht onder de indruk. Ik was zelfs zo onder de indruk dat ik niet meer in mijn rol kon blijven en met mijn normale stem in plaats van mijn gemene clownsstem praatte.
Sai knikte.
‘Kun je huilen op commando?’
Sai glimlachte breed en veegde de krokodillentraan weg. ‘Ja, ik kan huilen op commando, Zoë.’ Hij zag me niet meer als het personage dat ik in deze scène speelde, verkleed en geschminkt als clown, met dank aan de kostuum- en make-upafdeling. Hij zag me als wie ik echt was: Zoë Winter, de ster van de successerie Screamers.
‘Jemig, Sai!’ zei ik. ‘Ik ken genoeg professionele acteurs die in grote films hebben gespeeld maar die er nog geen traantje uit kunnen persen.’
De circustent – die ik puur in mijn verbeelding had opgeroepen zodat ik helemaal in mijn rol kon komen – verdween voor mijn ogen terwijl ik terugkeerde naar de realiteit, naar het productiekantoor waar we waren. Ik draaide me om naar Clarice en Anthony, die aan een tafel aan de andere kant van het kantoor zaten. De tafel was bedolven onder aantekeningen, castingfoto’s van acteurs en koffiebekertjes. Tussen hen in stond een camera op een statief die alles opnam zodat we de beelden later konden bespreken. Maar ik had zo’n idee dat dat bij Sai’s auditie niet meer nodig was. Volgens mij was dit een inkoppertje.
‘Het is niet makkelijk om op commando te huilen,’ zei ik tegen Clarice en Anthony. ‘Deze gast is goed.’ Ik draaide me weer om en zag Sai’s glimlach nog breder worden.
‘Ik ben het met Zoë eens,’ zei Clarice. ‘Geweldig gespeeld, Sai.’ Clarice maakte deel uit van het schrijversteam van Screamers en regisseerde ook regelmatig. Ze keek naar Anthony, de producent van de serie. ‘Wat vind jij, Tony?’
‘Wat ik vind?’ zei Anthony. Hij was al bijna tachtig, maar hij werkte nog altijd even hard als de rest van het Screamers-team, of zelfs harder. De serie was zijn kindje, wat hij graag benadrukte, en hij was er heel beschermend over. Hij gaf niet vaak complimenten en hij was lastig in te schatten. Als hij zei dat je het goed had gedaan, wist je dat je het geweldig had gedaan. ‘Nou, dit is de eerste screentest van vandaag waarbij ik niet één keer op mijn telefoon heb gekeken.’
Ik draaide me terug naar Sai en stak stiekem mijn duimen naar hem op.
‘Oké. Nou,’ zei Clarice terwijl ze de camera stopzette, ‘bedankt voor je komst, Sai. Je hoort nog van ons.’
‘Super!’ zei hij enthousiast. ‘Nogmaals bedankt voor deze kans. Het is mijn grootste wens om in een aflevering van Screamers te spelen.’
Clarice glimlachte en Anthony keek toch even op zijn telefoon. Ik nam een paar flinke slokken water, want ik kreeg altijd enorme dorst van het spelen van een intense scène, zelfs als het maar een screentest was.
Sai bleef zitten waar hij zat. ‘Eh, kan iemand me losmaken?’ vroeg hij.
‘O! Natuurlijk!’ Ik zette snel mijn glas neer en maakte de ballonnen los waarmee hij aan de stoel zat vastgebonden. ‘Sorry daarvoor.’
‘Geeft niks, Zoë,’ zei hij.
Na nog een laatste groet liep Sai het kantoor uit. De deur stond een stukje open en ik hoorde zijn moeder vragen hoe het was gegaan. Hij zei dat het heel goed was gegaan en voegde toe: ‘Zoë Winter lijkt me heel aardig voor een superster. Nuchter. Als een normaal meisje.’
Ik kreeg een warm gevoel van binnen dat zich door mijn hele lijf verspreidde. Heel aardig. Nuchter. Als een normaal meisje.
Dat was alles wat ik wilde zijn, een normaal veertienjarig meisje, maar zo zagen de meeste mensen me niet. De meeste mensen zagen wat de media ze voorspiegelden: het kindsterretje van een successerie, een meisje met meer geld dan de meesten ooit zouden hebben, een beroemdheid die alleen maar op de set of de rode loper was te vinden. Of ze zagen me zoals ze dachten dat iemand als ik zou zijn: een rijk, verwend nest dat de hele wereld op een presenteerblaadje kreeg aangeboden, wat ze vooral te danken had aan haar unieke vermogen om op onmenselijk hoge toon te gillen.
Mensen zagen bijna nooit wie ik echt was. Ik was gewoon een meisje dat het leuk vond om te acteren en een paar jaar geleden veel mazzel had gehad. Een meisje dat thuisonderwijs kreeg van haar moeder zodat dit paste in het opnameschema van de serie. Een meisje dat niet zonder vermomming de deur uit kon. Een meisje dat erover dacht om ermee te stoppen en het allemaal achter zich te laten.
Normaal. Dat was alles wat ik wilde zijn. Als Sai een van de drie rollen kreeg waarvoor we audities hielden via een landelijke wedstrijd, dan konden we misschien wel, nou ja… vrienden worden. Hopelijk zou ik vrienden worden met alle winnaars van de wedstrijd.
Niet te hard van stapel lopen, Zoë, dacht ik bij mezelf. Je wilt ze niet afschrikken door raar of wanhopig te doen.
‘Ik vind hem goed,’ zei ik tegen Clarice en Anthony. ‘Wie is de volgende?’
Fragment Wie het laatst lacht - Joel A. Sutherland
© 2024 Kluitman